Gordijngevel met pilaren

De zuidelijke en zuidoostelijke vliesgevels van de stad hebben de bijzonderheid dat ze erg dun zijn, in de orde van grootte van 0,75 tot 0,80 meter. Als gevolg hiervan was het onmogelijk om ze uit te rusten met een loopbrug waarvan ze het gewicht niet zouden hebben kunnen dragen. De redenen waarom het oorspronkelijk niet de bedoeling was om dikkere vliesgevels te bouwen, is ons onbekend. Deze beslissing kan het gevolg zijn van een gebrek aan middelen, tijd of mankracht tijdens de bouw. Een andere mogelijkheid: de helling van het terrein aan deze kant van het fort kan als belangrijk genoeg worden beschouwd om een ​​aanvaller ervan te weerhouden een aanval op die manier te lanceren.

Hoe dan ook vormde het ontbreken van een loopbrug een ernstige tekortkoming in de verdediging van het terrein. Nadat ze zich dit zwakke punt hebben gerealiseerd, ongetwijfeld aan het einde van het beleg van 1238, zullen de bewoners van Poilvache het probleem verhelpen door tegen de zuidelijke en zuidoostelijke vliesgevels een reeks pilaren te bouwen die op vrijwel gelijke afstand van elkaar zijn opgesteld. Op de top van deze pijlers zal een loopbrug worden gebouwd. De verdediging van het fort zal aanzienlijk worden verbeterd, maar de vliesgevels zelf zullen kwetsbaarder blijven dan de andere, zoals blijkt uit de staat van instandhouding na de opgraving. Op bepaalde plaatsen leek de zuidoostelijke vliesgevel voor bijna 100% verwoest, een situatie die nergens anders in Poilvache voorkomt.